Op
11 maart 2025 stemden de parlementsleden in de Commissie voor Sociale Zaken,
Werk en Pensioenen voor een wet die studenten toelaat om tot 650 uur per
jaar te werken. Het betreft een verhoging van het maximum aantal uren
waarvoor verlaagde sociale bijdragen (ook wel ‘solidariteitsbijdrage’ genoemd) gelden
die specifiek zijn voor studentencontracten. Ter herinnering: het
oorspronkelijke plafond van 475 uur werd tijdelijk verhoogd tot 600 uur in 2023
en 2024. De verhoging van het quotum is nu dus structureel verankerd in de
wetgeving.
|
Vóór 2023 |
In 2023 en 2024 |
Vanaf 1 januari 2025 |
Urenquotum
studentenovereenkomst |
475 |
600 |
650 |
Maximaal
netto-inkomen om ten laste te blijven van de ouders. |
€ 1.800 Geïndexeerd: € 3.490
voor inkomens in 2022. |
€ 3.300 Geïndexeerd:
€ 7.010 voor inkomens in 2023, € 7.290 voor inkomens in 2024. |
€ 3.300 Geïndexeerd: € 7.520
voor inkomens in 2025. |
2
Gegevens, feiten en cijfers
2.1
Evolutie van het wettelijk kader:
Jaar |
Maximumaantal |
Prestatie 4 u./dag |
Prestatie 8 u./dag |
Vóór 2005 |
23 dagen tijdens de zomervakantie |
23 dagen – 92 uren |
23 dagen – 184 uren |
2005 |
23 dagen tijdens zomervakantie 23 dagen de rest van het jaar |
46 dagen – 184 uren |
46 dagen – 368 uren |
2012 |
50 dagen tijdens het jaar |
50 dagen – 200 uren |
50 dagen – 400 uren |
2017 |
475 uren tijdens het jaar |
118,75 dagen |
59,38 dagen |
2023-2024 |
Tijdelijke verhoging naar 600 uren |
150 dagen |
75 dagen |
2025 |
Structurele verhoging naar 650 uren |
162,5 dagen |
81,25 dagen |
Concreet komen 650 werkuren per jaar overeen met iets meer dan 4 maanden voltijds werken (38 u. per week).
2.2
Cijfers in verband met studentenarbeid
Aantal
studenten |
Aantal studentenjobs |
Aantal gewerkte uren |
Brutoloon (in duizenden €) |
Gemiddeld brutojaarloon |
Gemiddeld aantal uren per student |
632.672 |
1.029.446 |
136.788.164 |
2.002.895,5 |
3.165,8 |
216,2 |
Momenten waarop studenten werken:
|
2012 |
2023 |
Studenten die alleen in de zomer werken (3e kwartaal) |
37% |
15% |
Studenten die hele jaar door werken |
12% |
29% |
Er is een omkering van de tendensen. In 2012 werd
het merendeel van de studentarbeid gepresteerd tijdens de zomervakantie,
terwijl in 2023 de meeste studenten het hele jaar door werkten (ook tijdens examenperiodes)
In 2023 werkte 17% van de jobstudenten minder dan 50 uur. 2% werkte tussen 451 en 475 uren; 9% werkte tussen 476 en 600 uren, en slechts 1% overschreed de toen geldende 600-urengrens. De meeste studenten (57%) werkten minder dan 200 uren. Het is echter opvallend dat een op de vier studenten meer dan 300 uren werkte in de loop van het jaar.
Wat betreft de sectoren waarin studenten tewerkgesteld worden, dient eerst opgemerkt te worden dat 38% van de studenten via uitzendkantoren werkt, waardoor we dus geen informatie hebben over de sector waarin ze uiteindelijk tewerkgesteld zijn. De drie sectoren met de meeste jobstudenten zijn de horeca (21%), de handel (15%) en de sociale – en gezondheidszorg (7%).
Wat de sociale ongelijkheid betreft, heeft het Observatoire de la vie étudiante (ULB) in 2024 een enquête gepubliceerd over de economische middelen van studenten. Daaruit blijkt dat 9,3% van de respondenten met een zeer gemakkelijke financiële situatie die in 2023 werkten, dit deden uit financiële noodzaak, terwijl dat percentage stijgt tot 84,5% voor respondenten in een zeer moeilijke financiële situatie[5]. Hoewel het aantal jobstudenten weinig verschilt naargelang de sociaaleconomische situatie, toont het onderzoek aan dat de motivaties daarentegen erg verschillend zijn. Meer dan 90% van de meest precaire jobstudenten verklaart immers dat ze werken uit noodzaak, terwijl een groter deel van de financieel meest bevoorrechte jobstudenten verklaart dat ze werken om wat zakgeld bij te verdienen, om hun vrije tijd in te vullen of om ervaring op te doen op de arbeidsmarkt.
Wat de
impact op de studies betreft, bleek uit dezelfde enquête dat 44% van de jobstudenten
in precaire situaties verklaarde dat ze meerdere keren per week lessen misten (een
verschil van bijna 30% in vergelijking met jobstudenten in zeer gemakkelijke
financiële situaties). Uit een andere enquête, die jaarlijks wordt uitgevoerd
door Randstad[6], blijkt dat 31% van de bevraagde
studenten vindt dat het studentenwerk een negatieve invloed heeft gehad op hun
studieprestaties. 25% van de studenten draagt bij aan het gezinsbudget en 28%
gebruikt een deel van zijn loon om de eigen studies te financieren.
37 à 38% van de studenten gaven aan dat ze hierdoor meer moesten werken. Frans onderzoek toont aan dat werken in loondienst een negatieve en significante invloed heeft op studieresultaten [...] werken tijdens de studies kan een nuttige eerste beroepservaring vormen, op voorwaarde dat het de studietijd niet te veel aantast en dat het verband houdt met de studies[7]. Een andere Franse studie uit 2017 wijst op een negatief effect van werk in loondienst voor studenten die meer dan 8 uur per week werken. Dichter bij huis, vermeldt het hierboven aangehaalde onderzoek van de ULB de volgende correlatie: de meest precaire studenten werken vaker uit noodzaak dan anderen. Van die studenten die uit noodzaak werken, zijn er echter veel meer die lessen missen omwille van hun werk, en bovendien spenderen ze er meer uren aan. Een onderzoek uit 2019 toonde aan dat het effect van studentenwerk op het welslagen van de studies negatief wordt ervaren vanaf een drempel van 15 à 18 uren per week. In 2020-2021 besteedde 56,4% van de studenten die uit noodzaak werken echter meer dan 15 uur per week aan hun werk.[8]
Tot slot vermeldt de Randstad-enquête dit: "Toekomstmogelijkheden spelen slechts een kleine rol bij het kiezen van een studentenjob: iets minder dan de helft (48%) kiest voor een studierelevante bijbaan".
3
Standpunt
van de sociale gesprekspartners
4
Syndicale
analyse
De verhoging verscherpt de sociaaleconomische
ongelijkheid en creëert een systeem met twee snelheden, waarbij studenten
uit kansarme milieus verplicht zijn te werken om hun studies te betalen (met
een negatieve impact op hun schoolcarrière), terwijl studenten uit gegoede
gezinnen een studentenjob kunnen doen om hun vrijetijdsbesteding te financieren
en tegelijkertijd hun studies succesvol kunnen verderzetten. Het is eveneens
belangrijk om rekening te houden met een ander gevolg voor studenten die
intensief werken, namelijk de gemiste kansen om in hun vrije tijd
ervaringen en soft skills op te doen en contacten te leggen die nuttig kunnen
zijn voor hun inschakeling op de arbeidsmarkt.
Tot slot moet vermeld worden dat deze maatregel één van de vele maatregelen is die een impact zullen hebben op jongeren en studenten (inzonderheid de verlaging van de leeftijdsgrens voor studentenarbeid naar 15 jaar, de hervorming van de inschakelings- en werkloosheidsuitkeringen en de verstrenging van de toelaatbaarheidsvoorwaarden voor de steun van het OCMW.)
5
Conclusie
De gestemde wet
houdt grote risico’s in voor de bescherming van zowel de jobstudent als de
gewone werknemer.
[1] Koninklijk besluit van 28
november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der
arbeiders.
[2] Stelsel ingesteld bij de wet
van 27 juni 1969 tot herziening van besluitwet van 28 december 1944 betreffende
de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
[3] Niet-geïndexeerd bedrag. Ter
informatie: voor het aanslagjaar 2025 zou het geïndexeerde bedrag € 7.520
moeten zijn
[4] 2012 is het startjaar voor de
statistieken van de RSZ.
[7] Body, K. M. D.
(2014). A micro-econometric study of the impact of student salaried work on
university success (Doctoral dissertation, Poitiers).
[9] De ABVV-jongeren hebben vorig
jaar berekend dat gewone sociale bijdragen op de loonmassa van de
studentenarbeid in 2022 412,9 miljoen euro inkomsten meer zouden genereerd
hebben dan de solidariteitsbijdrage.